Nieuwe kwaliteitslabels

Ontdek de nieuwe criteria voor passief, plus en premium met hun focus op de balans tussen energievraag en -aanbod van hernieuwbare energieën.

De nieuwe classificaties zullen in de praktijk rekening houden met de extra verliezen omwille van de potentieel noodzakelijke korte- en langetermijnopslag. Deze nieuwe benadering vloeit voort uit nieuwe inzichten over energieaanbod en -verbruik in de nabije toekomst. Energie zal in toenemende mate afkomstig zijn van hernieuwbare bronnen. Energieprijzen zullen dan weer gaan schommelen in functie van vraag en aanbod. Energie zal duurder worden wanneer de vraag hoog is en het aanbod klein (bv. op een windstille winteravond wanneer iedereen thuiskomt en energie begint te verbruiken) en goedkoper wanneer het aanbod groot is en de vraag klein (bv. op een warme, zonnige zondag). Door een balans na te streven tussen energievraag en -aanbod spelen de door Pixii gelanceerde bouwstandaarden nu al in op deze toekomstige problematiek.  

 

Hernieuwbare primaire energie (PER)

De hoeveelheid energie die nodig is om een gebouw comfortabel warm of koel te houden noemt men, zonder rekening te houden met de installaties die daarvoor nodig zijn, de "netto-energiebehoefte". Die warmte of koude kan opgewekt worden uit verschillende energiebronnen zoals gas, stookolie, elektriciteit, ... 

Primaire energie wordt gedefinieerd als de energie nodig aan de bron om het uiteindelijk energiegebruik te dekken. Voor het gebruik van bijvoorbeeld 1 kWh elektriciteit is aan de bron circa 2,5 kWh energie nodig. Er gaat immers heel wat energie verloren tijdens de productie en distributie van elektriciteit. Voor stookolie, aardgas en steenkool en brandhout gaat men in Vlaanderen uit van 1 kWh. Alleen al bij de ontginning van ruwe aardolie wordt circa 10% van de energiewinning afgefakkeld.  Hier bovenop komen dan nog het transport en de omvorming van de ruwe aardolie tot bruikbare fossiele brandstoffen.

Hernieuwbare primaire energie (PER, primary energy renewable) wordt gedefinieerd als de hoeveelheid hernieuwbare energie die effectief nodig is om de netto-energiebehoefte van een gebouw te dekken. De wind en zon leveren hernieuwbare primaire energie. Een gedeelte van deze stroom kan direct worden gebruikt, terwijl een ander deel kan worden opgeslagen voor gebruik tijdens periodes met verminderde energievoorziening. Afhankelijk van het productie- en consumptiepatroon kan dit gaan om korte- of langetermijnopslag. Die energieopslag levert zo desgewenst secundaire stroom, maar gaat wel gepaard met energieverlies.

Afhankelijk van het type energiegebruik zal de verhouding tussen primaire en secundaire energie verschillend zijn, en daarmee ook het verlies van de energievoorziening. Dit specifieke energieverlies wordt beschreven door de PER-factor.  Zo is de vraag naar huishoudelijke stroom gedurende het hele jaar bijvoorbeeld vrij constant. Daarom is het aandeel primaire energie hoog en de PER-factor klein. Verwarming is daarentegen enkel nodig in de winter. Om hiervoor voldoende energie te leveren, moet de stroom gedeeltelijk gewonnen worden in de zomer en opgeslagen worden voor gebruik in de winter, wat in een hogere PER-factor resulteert.
 

De drie labels en hun kenmerken

Als voorloper in energieneutraal bouwen lanceert Pixii daarom drie kwaliteitslabels. Deze labels en hun criteria gelden zowel op het niveau van de individuele woonentiteit als op gebouw- én wijkniveau! Dit laatste is nieuw vermits we gebouwen steeds minder als losstaande eilanden zullen kunnen beschouwen.  

Merk op dat de drie labels zowel van toepassing zijn op residentiële als niet-residentiële projecten.

Passief

De hoogste garantie voor een project met minimaal energieverbruik en maximaal comfort

  1. Netto-energiebehoefte voor verwarming ≤ 15 kWh/m².jaar
  2. Netto-energiebehoefte voor koeling  ≤ 15 kWh/m².jaar
  3. Luchtdichtheidstest n50 ≤ 0,6 h-1
  4. Kans op temperatuuroverschrijdingen boven 25° C ≤ 5%
  5. Nieuw - Hernieuwbaar primair energieverbruik ≤ 60 kWh/m²jaar

Plus

Plus bouwt verder op passief, beperkt het verbruik en vereist energieproductie.

  1. Netto-energiebehoefte voor verwarming ≤ 15 kWh/m².jaar
  2. Netto-energiebehoefte voor koeling  ≤ 15 kWh/m².jaar
  3. Luchtdichtheidstest n50 ≤ 0,6 h-1
  4. Kans op temperatuuroverschrijdingen boven 25° C ≤ 5%
  5. Nieuw - Hernieuwbaar primair energieverbruik ≤ 45 kWh per m² geconditioneerde vloeroppervlakte per jaar
  6. Nieuw - Productie van hernieuwbare energie ≥ 60 kWh per m² geprojecteerde grondoppervlakte
     

Premium

Premium zet de stap verder naar het ultieme doel: minimaal energieverbruik, maximaal comfort én maximale zelfvoorziening.

  1. Netto-energiebehoefte voor verwarming ≤ 15 kWh/m².jaar
  2. Netto-energiebehoefte voor koeling  ≤ 15 kWh/m².jaar
  3. Luchtdichtheidstest n50 ≤ 0,6 h-1
  4. Kans op temperatuuroverschrijdingen boven 25° C ≤ 5%
  5. Nieuw - Hernieuwbaar primair energieverbruik ≤ 30 kWh per m² geconditioneerde vloeroppervlakte per jaar
  6. Nieuw - Productie van hernieuwbare energie ≥ 120 kWh per m² geprojecteerde grondoppervlakte
     

Criteria residentiële projecten op gebouwniveau

  • Er zijn twee opties voor de berekening op gebouwniveau:
    • Is er één globale PHPP-berekening dan gelden hiervoor de certificatiecriteria conform het vademecum.
    • Is er een opdeling van de PHPP-berekeningen, bijvoorbeeld per systeemtype, dan gelden de certificatiecriteria conform het vademecum voor het geheel. Netto-energiebehoefte en primair verbruik worden uitgemiddeld op basis van de energetische referentieoppervlakte AE,ref.
  • Luchtdichtheidstest:
    • Elk voor de luchtdichtheid apart te testen volume moet voldoen aan n50 ≤ 0,6 h-1.
    • Bij weging van verschillende luchtdichtheidstesten voor éénzelfde PHPP-berekening, wordt een globale, volumegewogen n50-waarde bepaald voor de berekening van netto energiebehoefte en primair verbruik.
  • De oververhittingsindicator moet voor elke individuele EPW-eenheid onder de geldende EPB-drempelwaarde blijven.
     

Aandachtspunten bij de berekening

  • Gemeenschappelijke circulatieruimtes (trappen/liften/…) tussen de verschillende wooneenheden:
    • de vloeroppervlakte van deze circulatieruimtes wordt niet meegenomen  in de bepaling van de energetische referentieoppervlakte AE,ref. Ook de scheidingsmuren tussen de wooneenheden onderling en tussen de wooneenheden en de gemeenschappelijke circulatieruimtes worden niet meegenomen in deze referentieoppervlakte.
    • de warmteverliesoppervlaktes van de gemeenschappelijke circulatieruimtes worden wel in rekening gebracht - dus ook de oppervlaktes van een lift- of trappenkoker naar een ondergrondse parking bijvoorbeeld.
  • Voor projecten die doorgerekend worden met PHPP9 of recenter:
    • De interne warmtelast wordt berekend als 50*n + 2,1*AE,ref waarbij
      • n = aantal woonentiteiten
      • AE,ref = de totale energetische referentieoppervlakte
    • De ventilatiedebieten worden appartement per appartement bepaald en vervolgens samengeteld (bij toepassing van de normale formule voor één woonentiteit op het volledige gebouwniveau wordt immers een onderschatting gemaakt van de ventilatieverliezen).

 

Berekening

Deze nieuwe benadering en daaruit voortvloeiende labels kunnen niet geëvalueerd worden met behulp van de oude, gekende rekentools. Pixii kiest daarom resoluut voor PHPP9, dat samen met DesignPH een mooie synergie vormt. 
 

Meer info?

Heb je vragen of ben je op zoek naar meer informatie over de nieuwe labels?

Meer informatie vind je in deze teksten, of contacteer ons op info@pixii.be: