Oude dokken

Type
Nieuwbouw
Locatie
België, Gent
Bouwjaar
2019
Functie
Niet-woongebouw
Constructietype
Gemengde constructie
Constructiemethode
Gemengd (deels geprefabriceerd)
Energie-efficiëntie
Passief
Status
Ontwerp

Ambitieus stadsgebouw in Gent verenigt openbare ruimte met een kinderdagverblijf en een schoolgebouw met oog voor omgeving, duurzaamheid en buurtwerking

Architectuur en visie 

De stadsvorm van de nieuwe Oude Dokken is uiterst eenvoudig: een smalle strip van gebouwen, afgewisseld met open ruimten, wordt opgespannen tussen de waterkant en de Koopvaardijlaan. Een pad in het midden, het speellint, voegt een ‘binnenkant’ toe aan de nieuwe wijk. Ergens halverwege komt het enige publieke gebouw in de vorm van een brede school. Het gebouw neemt de volledige breedte van de strip in en zal alom zichtbaar zijn: vanaf het waterfront, vanaf het park aan de zuidkant, vanaf de straatkant en vanaf een plein aan de noordkant.
Het stadsgebouw kan een belangrijke sociale rol spelen in de wijk; het moet aantrekken, het moet uitstralen en het moet toegankelijk zijn. Binnen het beschikbare bouwvolume wordt een optimaal samenspel van binnen- en buitenruimten gevraagd, doorsneden door het - publieke - speellint. 

Concept

Om optimaal aan al deze vragen te voldoen hebben we een groot volume nodig dat het hele perceel en de maximale bouwhoogte inneemt. Eén deel, gesitueerd aan het plein en aan de Koopvaardijlaan, bestaat uit een uiterst compact bouwvolume, het andere deel, tegenover de woonbebouwing en aan de kade gelegen, uit een groene buitenkamer waarin alle buitenruimten zijn samengebracht. De twee-eenheid wordt doorkruist door het speellint dat door de groene kamer langs het gebouw heen loopt.
 

Compact Gebouw

De school is georganiseerd rond twee centrale ruimten die in elkaar overlopen: een grote, langzame trap waar de hele school kan verzamelen en een dubbelhoge refter/polyvalente zaal die uitgeeft op de groene kamer. Op de begane grond zijn de personeelsruimten van de school georganiseerd en het kinderdagverblijf, met haar buitenruimte in de groene kamer. Op de eerste verdieping komen de buitenschoolse opvang, de kleuterschool en de refter samen. De lagere school is gesitueerd op de tweede verdieping, rondom de vide van de refter. Daarboven is de sporthal geïnstalleerd met een buitenaansluiting op de sportkooi in de groene kamer. De bar van de sporthal kijkt uit op het plein, vanaf de tribunes is er een raam naar de Koopvaardijlaan.

Groene Kamer

Deze ruimte kan gelezen worden als een enorme pergola van het gebouw of als de buitenhelft van het totaalvolume. Zij wordt afgelijnd door groene wanden die bestaan uit begroeid metaalgaas op een staalskelet. In de wanden zijn grote ‘ramen’ uitgesneden die relaties leggen met de omgeving. De buitenruimten worden gestapeld in rechtstreekse aansluiting met de functies binnen in het gebouw. De sportkooi is opgevat als een kleinere kamer van metaalgaas, opgehangen in de grote.

Kern

Naast alle rechtstreekse functionele verbanden tussen binnen en buiten, vormen de dubbelhoge polyvalente zaal binnen en het centrale deel van de buitenruimte samen één visuele kern van de school. Vanuit deze ruimte, en in combinatie met de centrale trap, is een overzicht van zowat de hele school, binnen en buiten, mogelijk. Het complexe samenspel van de verschillende delen van het stadsgebouw en van de binnen- en buitenruimten wordt hier in één oogopslag leesbaar.

Speellint

De specifieke invulling van het speellint ter plekke van het stadsgebouw is de groene kamer, een overweldigende groene buitenruimte. Daarbinnen loopt het speellint tussen de buitenruimte van het kinderdagverblijf en de speelplaats van de kleuterschool in. Ook op maaiveldhoogte, en binnen de groene kamer, is er de mogelijkheid om een skatepark of een gelijkaardige voorziening op het speellint aan te sluiten. Daarnaast geeft het speellint toegang tot de fietsenberging en tot een - eveneens publieke - trap naar de sportkooi.
 

Architectuur

Het gegalvaniseerde staalskelet vormt het verbindend element binnen de twee-eenheid. Aan de kant van de groene kamer is het een dragende structuur voor verhoogde vloeren en trappen en een frame waaraan het gaas opgespannen wordt. Aan de andere kant wordt het een kapstok voor de buitenschil van het gebouw en voor zonweringen. Het geeft een geleding aan het gebouw en het markeert de indeling van de gevels in verschillende materialen: glas, witte kunststofbanen en lichtdoorlatend polycarbonaat voor de trap- en liftkolom.

Integratie in de duurzaamheidsambities van de wijk

In het duurzame verhaal van een schoolgebouw dienen steeds het comfort en de beleving centraal te staan. Scholen zijn plaatsen om te leren, te kennen, te ervaren en te leren kennen.
Daarom wordt de nieuwe school gebouwd met het oog op ontwikkeling én aanpassing. Het iseen robuust gebouw, dat de noden van vandaag kan invullen en alle mogelijkheden openlaat voor wat de toekomst kan brengen.
In eerste instantie gebeurt het ontwerp van een passief schoolgebouw volgens volgende twee stappen:
  • Een ontwerp dat voldoet aan de hoogste thermische eisen (transmissiecomponent) en het beperken van de ventilatieverliezen met het doel een minimaal energieverbruik te bereiken.
  • Een onderzoek naar de toepassing van lokaal beschikbare primaire, hernieuwbare energie voor de productie van zowel verwarming, ventilatie als elektriciteit. In dit geval is de aansluiting op het stadsnet met hernieuwbare opwekkers als bron een perfecte match.

Doorgangen, aansluitingen, circulatie en toegankelijkheid

Het stadsgebouw is in de eerste plaats een schoolgebouw; een veilige en dus afgeschermde leer- en speelomgeving. Toch staat de school midden in de stad; het is een werelds en dus open, gastvrij en ontvankelijk gebouw.
De groene buitenkamer structureert de buitencirculatie met buitentrappen en speelplaatsen op verschillende niveaus, maar is ook publiek toegankelijk.. Vanuit het park loopt het lint verder langs de buitenspeelplaatsen van de kleuters en de kinderdagverblijf naar het marktplein; het is een gevarieerde doorsteek tussen park en plein. Het speellint is ontworpen als een uitbreiding van de publieke ruimte en biedt een overdekte zone aan het park.
De open trap aan de zuidzijde van de groene buitenkamer is bereikbaar vanaf het park en het speellint en loopt rechtstreeks door naar de sportkooi. De sporthal is te allen tijde bereikbaar via een apart circulatiecircuit. Ook delen van de school - ontvangstruimte, refter, buitenspeelplaatsen en de brede wandelgangen die niet enkel instaan voor circulatie maar evengoed dienst doen als collectieve ruimtes voor ontmoetingen, gesprekken en pauzes - kunnen (na schooltijd) toegankelijk zijn voor bezoekers en passanten.

Programma

Het volledige programma is geschikt rond de groene buitenkamer, een dubbelhoge refter en een brede, langzame trap.
De groene buitenkamer
De grote buitenkamer aan de waterkant verenigt alle buitenruimten en speelplaatsen op vijf verschillende niveaus. De kamer is opgetrokken uit een staalstructuur en overspannen met een metalen gaas, rijkelijk begroeid met een variatie aan klimgroen en bloeiende planten (bv. Clematis, Wisteria…). De metalen structuur laat toe de buitenspeelplaatsen van de school tijdens de uren enigszins af te schermen en de speelplaatsen te rangschikken: elke speelplaats (van respectievelijk kinderdagverblijf, kleuter en lager) staat op elk niveau in verbinding met de gerelateerde binnenruimtes. Er ontstaan overdekte (schuil- en schaduw-) zones door bovenliggende buitenspeelplaatsen. Het groen zorgt voor een intiem karakter, voor zonwering en voor beschutting tegen wind. De groene buitenkamer met zijn speelplaatsen op verschillende niveaus van verschillende grootte en vorm, en met verschillende begroeiing en doorkijken zorgt voor een avontuurlijk, uitdagend bewegings- en ontdekkingsparcours (GRAS). De buitenkamer is het kindvriendelijke, ’beklimbare’ deel van de school, om sport en spel te stimuleren. Er kunnen ook rustigere zones ingericht worden met bijvoorbeeld moestuintjes voor de kinderen en de buurtbewoners. De kamer structureert ook de buitencirculatie; in de ontdubbeling van de structuur zijn trappen en balkons voorzien die de verschillende buitenruimtes toegankelijk maken vanuit het park, het speellint of het schoolgebouw. De trappen en balkons doen eveneens dienst als tweede vluchtweg voor elke bouwlaag.
 

Verdeling van de functies

Binnenin gebeurt de stapeling van de functies op een logische wijze rondom de centrale, dubbelhoge refter; ‘maaiveldgebonden’ functies (onthaal, kinderdagverblijf) op de benedenverdieping, functies die een zekere zichtbaarheid uitdragen (sporthal, cafetaria) op de bovenste bouwlaag.
De logische inplanting van de functies per bouwlaag met aansluiting op de gestapelde buitenruimtes, is als volgt:
  Buiten Binnen

niveau 4

terras cafetaria

berging, tribune, cafetaria

niveau 3

sportkooi

dubbelhoge sporthal

niveau 2

buitenruimte lagere school

lagere school, vide

niveau 1

buitenruimte kleuters en STIBO

kleuterklassen, STIBO, centrale dubbelhoge refter

niveau 0

toegang, fietsenstalling, speellint, buitenruimte kleuters, buitenruimte kinderdagverblijf

onthaal, personeel, kinderdagverblijf

Eén zijde van het gebouw is een grote buitenkamer. Deze heeft een introvert karakter, maar staat toch sterk in verbinding met de omgeving. Op de gelijkvloerse verdieping hebben de kleuters en het kinderdagverblijf er hun buitenruimte. Een groot deel is voorbehouden voor het speellint, waardoor de buitenkamer een semipubliek karakter krijgt. 
Onder de brede trap die naar het deel van de kleuterspeelplaats op de eerste verdieping leidt, is een fietsenstalling voorzien. Aan de parkzijde vertrekt een trap rechtstreeks naar de speelplaats van de lagere school op de tweede verdieping. Voor schooltijd kunnen de kinderen van de lagere school via deze weg naar hun speelplaats.
 
Op het maaiveld situeren zich de logische functies van onthaal, personeel en administratie. De hoofdtoegang bevindt zich aan de Schippersmarkt. Er is ook een toegang aan de Koopvaardijlaan die rechtstreeks leidt naar de lift en de traphal en die dienst kan doen als aparte ingang voor de sporthal en voor het leveren van goederen (voor keuken en refter). 
In het hart van het gebouw bevindt zich een brede trappartij vertrekkende vanuit de inkomhal die leidt naar de klaslokalen op de eerste en tweede verdieping. Deze brede trappartij kan ook ingezet worden als open auditorium of als ontmoetingsplek tussen de verschillende gebruikers van het stadsgebouw. De trappartij kan een aanzet vormen voor klasdoorbrekende experimenten met nieuwe manieren van groeperen en samenzitten.
 
De kantoren van het personeel bevinden zich aan straatkant. De vergaderzaal en de lerarenkamer zijn zuidelijk georiënteerde open ruimten met een breed zicht op het park. 
Ook het kinderdagverblijf situeert zich op de gelijkvloerse verdieping. Baby’s en kleine peuters beschikken immers over een beperkte mobiliteit, maar kunnen ook een groter rumoer (van passage en spelende kinderen op het lint) verdragen. De ruime leefruimtes geven rechtstreeks uit op de groene buitenkamer.
 
De structuur van de buitenkamer is voor een groot deel begroeid met bloeiende planten (bvb. Clematis, Wisteria, ...). In de ontdubbeling van de structuur zijn trappen en balkons voorzien die de verschillende buitenruimtes toegankelijk maken vanuit het gebouw en vanaf het speellint. 
De trappen en balkons doen eveneens dienst als vluchtweg voor het gebouw.
 
Op de eerste verdieping bevinden zich de klaslokalen van de kleuters, de buitenschoolse opvang en de centrale, dubbelhoge refter; een grote onderlinge wisselwerking tussen de drie functies is gegarandeerd. De dubbelhoge refter en de aangrenzende brede trappartij vormen de kern van het stadsgebouw: het is het kloppende hart, een bruisende plek om samen te eten en waarin en omheen heel wat bedrijvigheid heerst. Vanuit deze kern is er een overzicht op het hele stadsgebouw, zowel naar binnen als naar buiten, wat niet alleen de leesbaarheid van het gebouw bevordert maar ook het toezicht en de sociale controle bewerkstelligt. 
De trap kijkt uit op de refter en omgekeerd. De verschillende verdiepingen hebben zicht op de transparante refter. Vanuit de eetzaal is er een breed zicht op de buitenkamer en op het achterliggende water en de stadshorizon. 
Er is op dit niveau een directe toegang tot een eerste deel van de kleuterspeelplaats. De kleinste kleuters kunnen dicht bij hun klas en juf blijven. De grotere, meer avontuurlijke kleuters kunnen de brede buitentrap of de glijbaan naar beneden nemen, naar een tweede kleuterspeelplaats. Door het positioneren van de kleuterklassen op de eerste verdieping en het verdelen van de bijhorende speelplaats over 2 niveaus is het mogelijk om de publieke barrière, die het speellint in zekere zin vormt, letterlijk te overbruggen.
 
De lagere school heeft een L-vormige speelplaats die direct bereikbaar is via de zuidtrap aan het park. 
Een deel van de speelplaats is overdekt door de bovenliggende sportkooi.
 
Op de tweede verdieping bevinden zich de klassen van de lagere school. Deze grotere kinderen zijn enerzijds mobieler, dus trappen kunnen geen bezwaar vormen. Anderzijds onttrekken ze zich door de hoogte steeds meer van de peuterdrukte en het rumoer van kleine kinderen op de benedenverdieping (van laag naar hoog = van jong naar oud = van drukte naar rust). 
Alle klaslokalen geven uit op brede gangen die aansluiten op de vide van de open refter. Omdat de circulatie zo royaal is (in de breedte, maar ook op het vlak van licht en zicht), wordt meervoudig gebruik mogelijk. De brede trap fungeert tegelijk als een auditorium voor groepslessen, tribune voor de speech van de directeur of kleine schoolvoorstellingen, ontmoetingsplek voor korte gesprekken en pauzes tussen de lesuren… Dit geldt ook voor het gangpad, dat kan fungeren als een soort ‘podium’. In de gangen is plaats om in hoekjes groepsgesprekken te voeren. Kleine ingerichte delen van de gang kunnen gebruikt worden voor groepswerk of als knutselhoek. Naast klassikaal onderricht kan op deze plekken zelfstandig of in kleine groepjes gewerkt worden. Het contact tussen de klassen en de gang en de klassen onderling wordt zo aangemoedigd. Deze multifunctionele, collectieve ruimtes kunnen op een praktische manier ook voor naschoolse activiteiten gebruikt worden.
 
De sportkooi staat in verbinding met de speelplaats van de lagere school die eronder ligt en rechtstreeks met het speellint via de zuidtrap aan het publieke park.
 
Op de derde verdieping bevinden zich de dubbelhoge sporthal met ruime kleedkamers en voldoende bergruimte. Op hetzelfde niveau in de buitenkamer ligt de sportkooi. Beide sportinfrastructuren kunnen uiteraard door de school gebruikt worden, maar zijn ook na (en indien de planning van de school het toelaat, zelfs tijdens) de schooluren steeds vlot toegankelijk via een apart circulatiecircuit.
 
Op de bovenste (vierde) verdieping bevindt zich een sporttribune (met een raam naar de Koopvaardijlaan) en een cafetaria met zicht op het plein. Het zijn aparte entiteiten met een eigen circulatie. Door de hoogte genieten deze publieke functies van het voordeel van zichtbaarheid: het stadsgebouw geeft zo van ver een activiteit aan en werkt met deze signaalfunctie als stedelijk lichtbaken. Het is een herkenningspunt dat boven de omringende bebouwing uitsteekt. Omgekeerd kijken de kinderen en sporters uit over de wijk en de stad.
 

Materialen en technieken

Gevelmaterialen 

Het hele stadsgebouw, de twee-eenheid van het ‘schoolgebouw’ en de tuinkamer, wordt omgeven door eenzelfde gevelstructuur, nl. een gegalvaniseerd staalskelet. Dat skelet ritmeert de gevel en brengt geleding aan over de hele enveloppe van de twee-eenheid. 
Aan de kant van het gebouw markeert het staalskelet de indeling van de gevels in verschillende materialen: een wit afgewerkte buitenschil, grote glaspartijen en lichtdoorlatende polycarbonaat aan de trap- en liftkokers. 
Aan de kant van de groene kamer is de dragende structuur omweven met een groenbegroeid metalen gaas waarin op weloverwogen plaatsen uitsparingen zijn gesneden. Zo zijn de gevels ontworpen als een patchwork van open en gesloten zones, die zichten genereren naar het plein, de straat, de kaai of het park.

Compactheid 

Het gebouw is uitermate compact waardoor de verliezen van de nuttige ruimtes naar de buitenomgeving minimaal zijn. We komen op een compactheid van 4,3 (beschermd volume t.o.v. verliesoppervlakte) wat zeer hoog is voor een dergelijk gebouw. 

Oriëntatie en beglazing 

Beglaasde oppervlaktes bezitten steeds de grootste transmissieverliezen. Het percentage aan raampartijen t.o.v. gesloten geveldelen bedraagt 45 %. Er wordt steeds rekening gehouden dat er voldoende daglicht in de lokalen kan binnenkomen. 
Oververhitting wordt voor het volledige complex in de hand gehouden door de toevoeging van zonwering op alle niet-noord georiënteerde gevels. Deze zonwering kan gestuurd worden zodat in de winter wel de warmte van de zon kan benut worden. Langs de westkant doet de dakstructuur van de buitenkamer dienst als zonwering. 

De isolatie 

Het is absoluut noodzakelijk de buitenoppervlakken voldoende te isoleren. 
In onderstaande tabel zijn de isolatiewaarden terug te vinden. 
 

oppervlak

gem. U-waarde (W/m²K)

isolatie

gevel

U=0.11 W/m²K

20cm PUR (λ=0.024 W/mK)

dak

U=0.10 W/m²K

25cm PIR (λ=0.023 W/mK)

vloer (buitenomgeving)

U=0.14 W/m²K

12cm PUR (λ=0.025 W/mK)

beglazing

U=0,60 W/m²K

driedubbele beglazing

volledig raam

U=0,90 W/m²K

driedubbele beglazing met thermisch geoptimaliseerde profielen

Duurzaam comfort en techniek 

Het stadsgebouw is geïntegreerd in een site met uitzonderlijke duurzaamheidsambities. De basisprincipes aangegeven in het grote geheel worden doorgetrokken en uitgebreid om een duurzame school van de toekomst te realiseren. 
Volgende technische zaken zijn opgenomen: 
  • Een gecentraliseerde verwarmingsinstallatie, gevoed vanuit het verwarmingsnet van de site, is gekoppeld met eenvoudige afgiftesystemen. Voor de klassen en administratieve ruimtes zijn er radiatoren. Voor het kinderdagverblijf en de kleuterklassen wordt gekozen voor vloerverwarming, de spelende kleuters hebben zo steeds een warme vloer om op te ravotten.
  • Plaatsing van een ventilatiesysteem D, met doorgedreven warmterecuperatie op de extractielucht. Er is een opsplitsing van verschillende groepen volgens type gebruik van de lokalen (totaal 4 stuks). 
  • Ventilatiedebietsregeling met VAV-doos per lokaal voor de naregeling van debiet (CO2-gestuurd) om zodoende het energieverbruik van de ventilatoren te reduceren. We ventileren (ook bij lage bezetting) enkel het debiet nodig om een goeie luchtkwaliteit te behalen, tenzij een hoger debiet interessant is in tussenseizoen. 
  • Door het weglaten van een verlaagd plafond kan de betonstructuur als buffer gebruikt worden om temperatuurschommelingen en bijhorend discomfort uit te vlakken. Om dit effect extra te benutten kunnen we gedurende de nacht, nachtventilatie toepassen waardoor het gebouw (betonstructuur) terug fris staat tegen de volgende morgen. 
  • Verlichting via een energiezuinige T5-armatuur, dat geplaatst op een slim raster voor het juiste verlichtingsniveau zorgt. 
  • Toiletten met minimaal spoelwaterverbruik zijn aangesloten op het vacuümsysteem van de site. 
  • Waterloze urinoirs zorgen voor een vermindering in spoelwaterverbruik. 
  • Vergistbaar keukenafval wordt met het tussenplaatsen van een keukenvergruizer aangesloten op het vacuümsysteem. 
  • Het groendak doet dienst als extra buffer voor het afvoer van regenwater en kan het dak beschermen tegen de zon waardoor er minder warmte het gebouw binnenkomt. Het oppervlak aan groendak wordt zo opgenomen zodat we nog steeds voldoende dak hebben voor het hergebruik van regenwater voor spoel- en kuiswater. 
  • Om te voldoen aan de enrgiestandaard is er op het dak ruimte voorzien voor het plaatsen van PV panelen.

Structuur

Monovolume 

Het monovolume wordt opgebouwd door middel van een betonnen skeletstructuur. Om normaal akoestich comfort te garanderen moet de massa van de structurele vloerplaten minimaal 500 kg/m² bedragen. De vloerplaten worden voorzien in breedplaten met een opstort van minimaal 19 cm en hebben dus voldoende massa. 
De gevelstructuur wordt grotendeels onafhankelijk van de hoofdstructuur opgebouwd en wordt hieraan enkel horizontaal vastgemaakt om de horizontale stabiliteit van het slanke skelet te garanderen. Deze horizontale verbindingen zullen thermische onderbroken worden. 
Figuur 001 geeft een mogelijk draagsysteem van het schoolgebouw weer. 
Door de sporthal bovenaan het monovolume te plaatsen kan het dak licht gehouden worden waardoor de overspanning makkelijker te realiseren is. Om de structurele hoogte te beperken, wordt gewerkt met stalen kokerprofielen van 120 cm hoog welke de overspanning van 30 m in één beweging realiseren. 

Speelvolume 

Het speelvolume wordt opgebouwd als een stalen skeletstructuur waarin de verschillende speelplaatsen gestapeld worden. De buitenwanden en een deel van het dak van dit volume zijn voorzien om begroeid te worden en werden gedimensioneerd rekening houdende met de windlasten die hierop kunnen inwerken. Om de afmetingen van de stijlen te reduceren wordt maximaal gebruik gemaakt van de tussenplaten en de dakstructuur waardoor zowel de kniklengte als de momenten in de stijlen geminimaliseerd worden. 
Zie figuur 003 en 004.

Onderstructuur 

Volgens het sonderingsverslag van SGS kunnen verschillende lagen in de ondergrond onderscheiden worden. Onder een geroerde en verharde toplaag bevindt zich een quartaire zandlaag (1) tot op een diepte van ongeveer 2 m onder het maaiveld. Daaronder werden zwakke leem- of kleilagen met mogelijks veenlenzen (2) aangetroffen tot op een diepte van ongeveer 4.5 m onder het maaiveld. Vervolgens werden een quartaire en tertiaire zandlaag (3) aangetroffen.Het draagvermogen van de grond is vrij beperkt door de aanwezigheid van de vrij zwakke leem- en kleilagen. Bovendien houdt de mogelijke aanwezigheid van veen inklinkingsgevaar in bij een eventuele natuurlijke of artificiële grondwaterpeilverlaging. Op basis van deze twee aspecten is een ondiep gefundeerde constructie afgeraden. 
Goede funderingsoplossingen zijn valse putten of een paalfundering welke dieper aanzetten. Bij de uitvoering van valse putten wordt het volume grond ter plaatse van de valse put uitgegraven en moet deze afgevoerd worden. Rekening houdende met de grondvervuiling is dit niet wenselijk. Daarom wordt geopteerd voor een paalfundering met grondverdringende schroefpalen waarbij dus geen (vervuilde) grond uitgehaald wordt. Gezien de diepte van de draagkrachtige lagen, zal dit tevens een economisch interessante oplossing zijn.
 
Copyright: Xaveer De Geyter Architecten bvba, NEY & partners nv, Studiebureau Boydens nv, Daidalos Peutz bvba