Oververhitting voorkomen in 10 stappen
10 mogelijke maatregelen
Onderzoek heeft aangetoond dat de kwaliteit van de slaap afneemt als de 24°C wordt overschreden in de slaapkamer. In leefruimtes is 27°C een absolute bovengrens om het
comfortabel te houden. De temperatuur in huis enkele graden kunnen doen zakken, kan daarbij soms echt het verschil maken. Maar hoe doe je dat?
1. Zonnewinsten via de ramen beperken
De hoofdschuldige voor oververhitting in de woning is de zon. Die dringt voornamelijk binnen via het glas van de ramen. Elk soort glas laat een zekere hoeveelheid zon binnen.
Speciaal zonwerend hoogrendementsglas biedt hiertegen de beste bescherming. Het nadeel eraan is echter dat het de warmtewinsten niet alleen in de zomer maar ook in de andere seizoenen beperkt, net wanneer je er maar beter zoveel mogelijk binnenhaalt om de stookkosten te drukken. Daarom is het geen goed idee om overal zonwerende beglazing te plaatsen. Je kunt dat eventueel overwegen in een gevel met grote glaspartijen die georiënteerd zijn op het volle zuiden, in veranda’s en voor dakvlakvensters.
Er bestaat ook zoiets als zonwerende raamfolie. Net als glas met een lagere g-waarde vermindert die tevens de zonnewinsten in de andere seizoenen.
Behalve het soort beglazing, speelt de grootte van de ramen een rol. Een overvloed aan glaspartijen is te mijden, maar een bunker al evenzeer. Het komt eropaan om een goed evenwicht te vinden.
2. Beweegbare zonweringaanbrengen
Er is een aanpak per gevel vereist.
Het grootste gevaar voor oververhitting zit hem ’s avonds in het westen. De zon heeft de woning al de hele dag kunnen opwarmen en als er ’s avonds nog extra warmte bij komt, kan dat de druppel te veel zijn. Daar is de plaatsing van (rol)luiken, screens of lamellen het meest aangewezen.
Zonwering die aan de buitenkant van het raam wordt aangebracht, genereert het meeste effect.
In de zomer staat de zon hoger in het zuiden en kan ook een balkon of dakoversteek helpen om het zonlicht tegen te houden.
Een dakvlakvenster krijgt doorgaans meer dan dubbel zoveel energie te verwerken als een verticaal raam met eenzelfde oppervlakte en eenzelfde oriëntatie. Alleen een (rol)luik of screen aan de buitenkant zal de straling daar doeltreffend tegenhouden.
Een automatische aansturing brengt de zonwering op het gepaste moment in de juiste positie zonder dat je zelf moet tussenkomen. Een geautomatiseerde en gemotoriseerde zonwering kan 3 tot 4 keer doeltreffender zijn dan zonwerende beglazing.
3. Verkoelen met behulp van groen
Vooral loofbomen zijn interessant omdat ze in de zomer bladerrijk zijn maar in de winter hun bladeren verliezen en de zon dan ongehinderd in de woning binnenlaten.
Die loofbomen moeten dicht genoeg bij de woning staan om voldoende effect te hebben als de zomerzon hoog staat in het zuiden. Aan de west- of oostkant zullen ze sneller een goede oplossing bieden tegen de lager staande zon.
Je kunt ook een groen scherm optrekken met bv. klimop of leiplanten. Met klimop op de muren zal de verdamping van het vocht in de planten er bovendien voor zorgen dat de temperatuur van de muren lager ligt dan die van de lucht errond.
Groendaken vormen op zich geen doeltreffende isolatie, maar zorgen ervoor dat de warmte met vertraging aan het platte dak wordt afgegeven. Als de temperatuur op een dak zonder enige bescherming in de zomer kan oplopen tot 70°C, dan kan een groendak die temperatuur doen zakken naar 25°C à 35°C.
4. Isoleren tegen de warmte
Een zeer efficiënt middel om de temperatuur van de diverse wanden - en dan vooral van het dak en de muren - in de zomer te beperken, is die te isoleren.
Door forser te isoleren en bv. van 18 cm naar 30 cm te gaan creëer je overigens niet zoveel extra bescherming tegen oververhitting. Toch is die ingreep niet nutteloos; een dikkere isolatie verlaagt sterk de warmtebehoeften van de woning in het koude seizoen.
Bij een gelijke dikte heeft de aard van het isolatiemateriaal zo goed als geen invloed op de warmtedoorslag, althans als er dik genoeg is geïsoleerd, bv. met 18 cm of meer. Bij een geringe isolatie van 6 cm is dat anders. In se kunnen “zwaardere” isolatiematerialen als houtvezel en cellulose de warmtedoorslag naar binnen beter voorkomen of beperken. Maar zodra de warmte via de ramen kan binnendringen, is de winst dankzij die zwaardere materialen eigenlijk vrij verwaarloosbaar.
5. Warmte bufferen in inerte materialen
Warmte die zich in de woning heeft verzameld, kan tijdelijk worden opgeslagen in de zogenoemde thermische massa van het gebouw. Hoe hoger die thermische massa, hoe trager de temperatuur in een bepaalde ruimte zal stijgen. Een relatief licht gebouw, bv. een houtskeletbouw, doet het op dat vlak minder goed; je zult er dus sneller een opwarming van de ruimte ervaren (maar ook een snellere afkoeling achteraf).
Het is wel belangrijk dat de thermische massa van het gebouw vrij bereikbaar is. Valse plafonds of voorzetwanden verhinderen dat de warmte zich in de materialen van het dak en de muren ophoopt, en dat des te meer als er isolatie langs de binnenkant van de gevel is aangebracht.
6. Reflecteren met een witte dakbedekking
Bij platte daken wordt soms geopteerd voor een witte dakbedekking om de eenvoudige reden dat die het zonlicht beter gaat reflecteren. Sommige dakbedekkingsmembranen in een lichte kleur kunnen de zonnestraling zelfs voor 70 % weerkaatsen. Het temperatuurverschil tussen een wit en een donker oppervlak met een gelijkaardige blootstelling aan de zon kan hierdoor oplopen tot maar liefst 20 à 30°C. De weerkaatsing zal des te belangrijker zijn naarmate de dakoppervlakte groter is
en het dak weinig of niet geïsoleerd is. Of omgekeerd: bij een correct geïsoleerd dak zal de winst dankzij die weerkaatsing beperkt zijn, zeker in vergelijking met de zonnewinsten die via de ramen binnenkomen.
Het zonlicht reflecteren helpt vooral bij platte daken, en minder bij gevels. Aan de binnenkant van de woning zul je weinig of geen impact van een wit geverfde gevel merken, zeker als die goed geïsoleerd is.
7. Het energieverbruik in de woning beperken
Elektrische toestellen verbruiken stroom en geven warmte af. Laat daarom geen apparaten aan als je die niet gebruikt; denk maar aan een computer. Toestellen in stand-by kun je ook maar beter uitschakelen zodra dat kan. Alle beetjes helpen.
Kies ook voor energiezuinige huishoudtoestellen; die geven minder warmte af. Dat geldt voor onder meer de koelkast, de droogkast en de vaatwasser. Let op met halogeenlampen; die verbruiken veel stroom en geven veel warmte af. Verlichten met ledlampen scheelt een slok op een borrel.
Wat het koken betreft, is het misschien wel een beter idee om op warme dagen te opteren voor een koud slaatje of, waarom niet, buiten te koken.
En de strijk kun je misschien buiten klaren of misschien zelfs even uitstellen tot het opnieuw iets koeler wordt.
Leidingen van warm water in een gesloten kring kunnen ook warmte afgeven. Die kun je isoleren met leidingschalen en zo hun warmteafgifte inperken.
8. 's Nachts volop verluchten
De warmte die zich binnen heeft opgehoopt, kun je het best laten verdwijnen door de ramen open te zetten, waar en wanneer dat (veilig) kan. Uiteraard kun je vooral ’s nachts het best verluchten.
Zet zo mogelijk ramen open die zich tegen elkaar bevinden. Als je twee ramen in tegenovergestelde gevels openzet, zul je de woning meer verluchten dan als de ramen zich in dezelfde gevel bevinden. In onder meer appartementsgebouwen zal dit echter niet altijd lukken.
Benut zo mogelijk ook de hoogte van de woning door de ramen op de hogere verdiepingen of zelfs op zolder open te zetten, om extra trek te creëren.
Wie over een mechanisch ventilatiesysteem beschikt dat bedoeld is om de luchtkwaliteit in de woning op peil te houden, moet weten dat die daartoe doorgaans niet op maximaal vermogen werkt, maar op bv. 1/3, wat de impact ervan beperkt. Je kunt eventueel de ventilatiesnelheid tijdelijk verhogen. Maar besef dat dit niet zal volstaan om de woning goed af te koelen. ’s Nachts volop ventileren is een noodzaak.
9. Comfort opwekken met een ventilator
In de buurt van een ventilator daalt de gevoelstemperatuur door de luchtverplaatsing. Door de luchtverplaatsing over de huid verdampt het zweet en koelt het menselijk lichaam af.
Als de ventilatie wordt gecombineerd met verneveling, bv. met behulp van een ventilator die is uitgerust met een waterreservoir, is het zo dat de verdamping van het water warmte opneemt en de luchttemperatuur doet dalen.
Je kunt ook een laken of doek vochtig of nat maken en die voor de ventilator aanbrengen.
Met een plastic fles met water die je invriest en daarna voor de ventilator plaatst kun je zelfs hetzelfde effect verkrijgen.
Uiteraard zul je geregeld het doek opnieuw moeten bevochtigen of een andere fles uit de diepvriezer moeten halen.
Hou er wel rekening mee dat als de lucht heel vochtig wordt, het bijkomende vocht niet meer zal kunnen verdampen en de verneveling aan efficiëntie zal inboeten.
10. Passief of actief koelen
’s Nachts sterk verluchten om de warmte opnieuw af te voeren en zo de woning af te koelen, zal soms niet volstaan of soms blijft het ’s nachts buiten te warm. Dan kun je een beroep doen op oplossingen die de koelte uit de bodem of de lucht benutten.
De koelte uit de bodem benutten kan met een zgn. Provençaalse of Canadese put. Daarbij wordt een buis 2 m diep in de grond aangebracht waar de temperatuur het hele jaar door ongeveer 12°C bedraagt. Via die buis zuigt het ventilatiesysteem van de woning zijn inkomende lucht, die dus door de bodem is gekoeld. De ervaring leert dat dit soort systemen nogal gevoelig is voor foutjes bij de plaatsing. De buis kan barsten of verzakken of er kan zich een plas condens vormen in de buis, wat een voedingsbodem kan zijn voor schimmels. Dit euvel kan worden vermeden met behulp van leidingen met glycol in die eveneens de koelte uit de bodem haalt en die via een ventilatiesysteem in huis verspreidt.
Een woning die is uitgerust met een geothermische warmtepomp benut dit systeem eigenlijk al als je alleen de circulatiepomp van de warmtepomp aan het werk zet om bv. koel water door de leidingen van de vloerverwarming te stuwen, zonder de compressor van de warmtepomp te activeren. Dit systeem van passieve koeling blijft zeer energiezuinig, maar kan het toch de temperatuur in de woning 2 tot 4°C doen dalen,.
Als je die compressor wel inschakelt, voert de warmtepomp meer koelte aan. Dan spreken we van actieve koeling, wat een pak meer energie vergt.
Een airco is op zich een vergelijkbaar systeem dat echter de buitenlucht benut om de woning af te koelen. Het hoeft geen betoog dat een airco een grote energievreter is. In het beste geval wordt de stroom hiervoor opgewekt door een bron van hernieuwbare energie zoals zonnepanelen, die net bij veel zonlicht het meest stroom produceren. Probeer het gebruik van die energieverslindende systemen niettemin zoveel mogelijk te beperken. Zet bij voorkeur in op het voorkomen van oververhitting.
Bron: Roger Vanparys - Test-Aankoop