Naast performante nieuwbouw betekent dit het aanpakken van de bestaande gebouwen. Het gebouwenpark in 2050 zal immers voor een groot deel bestaan uit gebouwen die er vandaag al staan. Er wordt ingeschat dat er voor meer dan 90% van deze gebouwen een ingrijpende renovatie vereist is. Miljarden zullen dus uitgeven en geïnvesteerd worden. Hoe besteden we deze middelen op de meest efficiënte manier?
In de eerste plaats door volledig te focussen op het echte doel: CO2 reductie, in plaats van het primair energieverbruik (zoals momenteel het geval is). Elke maatregel kan dan geëvalueerd worden in termen van (a) hoeveel hij kost en (b) hoeveel CO2 reductie hij realiseert. A.d.h.v. de juiste methodologie kunnen zo de kosten-optimale pakketten van maatregelen geïdentificeerd worden. Die pakketten bevatten een optimaal evenwicht tussen energie efficiëntie maatregelen en hernieuwbare energie maatregelen, alsook tussen maatregelen aan de vraag-kant en de aanbod-kant. De uitdaging bestaat erin om aandacht te hebben voor alle trade-off's. In dit rapport reflecteren we op deze uitdaging vanuit twee perspectieven.
Ten eerste vanuit het perspectief van een individuele gebouweneigenaar, die zich afvraagt hoe hij met zijn gebouw een (zeer) lage CO2 uitstoot kan realiseren aan de laagste kost. Ten tweede vanuit het perspectief van de beleidsmaker, die de uitstoot van de volledige gebouwensector wil reduceren, en die daarvoor over veel meer vrijheidsgraden beschikt dat het individu. Er kan bijvoorbeeld besloten worden om een warmtenet aan te leggen, of het gebouwenpark doorgedreven te elektrificeren in combinatie met een verdere decarbonisatie van de elektriciteitsproductie.
Bij elektrificatie op grote schaal moeten echter ook de bijkomende kosten in de elektriciteitsnetten- en productie in rekening gebracht worden. De bestaande literatuur hier rond wordt uitvoerig beschreven, om de openstaande vragen en uitdagingen bloot te leggen. We concluderen dat er, vanuit het maatschappelijke perspectief, nog geen enkele rekenoefening bestaat die de alle kosten die samengaan met elektrificatie endogeniseert, om vervolgens te verkennen hoe een dergelijke oefening er in de toekomst mogelijks uit zou zien.
Bio spreker
Sam Hamels holds a master’s degree in general economics from the University of Ghent, and a master’s degree in EU studies from the same university. For his work about the future electricity market model, he received the prize for the best master thesis in the widening economic direction in 2014. As a student, he was also actively involved in the UN climate summits in Doha and Warsaw. He has been working as a PhD student in economics since 2015, and is conducting research into the future of the energy landscape. Specifically, he worked on an extensive study on the Belgian electricity landscape in 2030. He is currently also specializing in the energy consumption of individual buildings. Together with Johan Albrecht and Lennert Thomas, he is the author of ‘Energietrilemma’ (Energy Trilemma).