Via het verkennend onderzoek “Klimaatwijken” wil de Vlaamse Overheid de barrières en hefbomen in kaart brengen die verschijnen door de koppeling van uitdagingen inzake klimaat en kernversterking. Het is belangrijk dat andere ontwerpers en bouwpartners verder kunnen werken vanuit de ontwikkelde kennis en gedachtes.
Een belangrijke deelopgave van het interfederale energiepact ligt in de renovatietransformatie van het bestaande woningpatrimonium. Veel bestaande woningen zijn slecht geïsoleerd en maken nu in hoofdzaak gebruik van verouderde installaties op fossiele brandstoffen. De overheid wilt ook inzetten op kwalitatieve kernversterking en verdichting, als duurzaam alternatief voor de verdere aansnijding van open ruimte. De wijk is voor de energietransitie en de kernversterking een belangrijk schaalniveau dat zich net boven het individuele gebouw situeert, maar als dagelijkse leefomgeving voor vele burgers een bekommernis vormt. Het wijkniveau wordt daarom als een cruciale schakel in het beoogde transitieproces beschouwd.
Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, speelt de volledige levenscyclus van onze gebouwen een belangrijke rol. Door in te zetten op renovatie en het hergebruik van bestaande structuren kan de behoefte aan nieuwe grondstoffen en de verwerking van bouwafval in belangrijke mate worden gereduceerd. Daarnaast dient te worden ingespeeld op de huidige, verwachte en eventueel onverwachte gevolgen van de klimaatverandering. Al deze maatregelen overstijgen het niveau van de particuliere kavel en het individuele gebouw.
Klimaatwijken
Klimaatwijken laten zich niet beschrijven als een opgeleverde en certificeerbare eindtoestand. Het besef van transitie is cruciaal. We definiëren de klimaatwijk in de eerste plaats als een reeks handelingen die worden gesteld of maatregelen die zijn genomen om een breed opgezet transitieproces te initiëren die de verduurzaming van ons stedelijk weefsel begeleiden. In de studie spreken we daarom over een klimaat- en een wijkreflex.
Met de klimaatreflex viseren we een systemische transformatie van onze gebouwde omgeving die niet enkel van toepassing is op het ruimtelijke vraagstuk, maar ook het energiesysteem, mobiliteitsvraagstuk, de aanwezigheid van water en groen, het gebruik van grondstoffen en de verwerking van afval. Bij de wijkreflex speelt de locatie zelf een belangrijke rol, maar ook de sociale samenhang de wijk, het vastgoedpotentieel, de maatschappelijke organisatie en de financiële en logistieke draagkracht van haar bewoners.
Door te wijzen op het tweeledige reflexmatige karakter willen we benadrukken dat de klimaatwijk niet noodzakelijk een exclusief bouwproject hoeft te zijn, maar vooral op een geëngageerde bijdrage tot het beoogde transitieproces mikt. De twee reflexen laten ons daarenboven toe om ons tot het bestaande weefsel te verhouden, maar voorbij het status-quo, nu reeds een aanzienlijke mentaliteitsverandering in te zetten. De klimaat- en wijkreflex stimuleren ons er tenslotte toe om twee grenzen te bewaken. Bij ontwikkelingen dienen we oog te hebben voor het ecologisch plafond van de planeet enerzijds en voor het sociale fundament van de wijk anderzijds.
Zowel de klimaat- als de wijkopgave kennen echter geen eenduidig opdrachtgeverschap. Beide zijn in belangrijke mate een gedeelde verantwoordelijkheid van burgers, overheden, marktpartijen en civiele organisaties. De aanpak die individuele burgers, percelen en gebouwen viseert, moet evolueren naar een perceelsoverschrijdende aanpak en een meer complex opdrachtgeverschap. De pilootprojecten hebben de ambitie om in een laboratoriumsituatie, strategieën te ontwikkelen en experimenten op te zetten, opdat deze hefbomen zouden aanreiken die vervolgens op grotere schaal en in meerdere projecten van toepassing zijn.
Bio spreker
Architect Lieven Nijs richtte in 2003 samen met architect Bart Vanden Driessche BLAF architecten op. Hij is sinds 2008 als praktijkassistent verbonden aan de Vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de UGent. Zowel in praktijk als onderwijs en onderzoek gaat zijn interesse uit naar de maatschappelijke en ruimtelijke impact van duurzaamheidsvraagstukken.